Hoogbegaafdheid
Ludo Frateur
PRATEN OVER
Een gesprek over hoogbegaafdheid komt nooit spontaan op de agenda van het onderwijsbeleid. Sommige personen en actiegroepen zoeken de media op met de hoop daar gehoor te krijgen. Ze staan permanent klaar om de ouders van zogeheten hoogbegaafde kinderen te beluisteren en rond een eisenpakket samen te brengen.
STERKE(RE)N EN ZWAKKE(R)EN
Ouders verwachten bij de geboorte volkomen fysieke normaliteit. Ze hopen dat hun kind een geruststellende algemene groei en ontwikkeling mag doormaken. Tegelijk dromen ze ook. Ze wensen in stilte dat hun kind zich exponentieel zou overtreffen en uitmunten. Doet zich dat voor, dan staan ze evengoed onverwachts voor een opvoedingsconflict.
Leraren ervaren dat ieder kind een waaier van mogelijkheden heeft die tot uiterste bekwaamheid kunnen leiden: rationeel, emotioneel, sociaal, affectief en wat verbeeldingskracht betreft. Daarom spreken scholen, wanneer het hoofdzakelijk over het rationele, cognitieve leervermogen gaat, over sterke(re) en zwakke(r)e leerlingen. Wie echt wil werken of zijn best doen, kan excelleren.
BEGAAFDHEID
Begaafdheid is een aangeboren eigenschap. Zoals de aard van de mens, zo is ook de begaafdheid individueel verschillend. Begaafdheid is een latente functie. Ze wordt operationeel of reac-tief wanneer er een externe uitdaging is, een voorbeeld-leer-meester-aangever of een incident, en wanneer er een interne impuls is zoals nieuwsgierigheid, verveling, ongemak...
Begaafdheid wordt opgemerkt in het communicatieproces, door de argumentatie van de mededeling en door de kenmerkende spreekstijl.
HOOGBEGAAFDHEID
EEN UITZONDERLIJKE CATEGORIE?
Het woord hoogbegaafd past niet in een gradatie. De kritische taalgebruiker wil met hoogbegaafdheid een categorie benoemen. Het begrip hoogbegaafdheid houdt semantisch een onweerlegbaar verschil in met elke graad van ‘gewone’ begaafdheid.
Hoogbegaafdheid is een aangeboren gave, zo stelt de inner circle, die voor het individu – het fenomeen – een specifieke ontwikkeling rechtvaardigt, aangezien het een bijzondere toekomst wacht. Dat is niet te betwisten. Dat geldt voor alle jongeren evenzeer. Allen hebben individueel aanspraak op de best mogelijke omringing tijdens hun groei en studie. Alléén, zij die de hoogbegaafdheid van een kind claimen, de werkelijkheid van die categorie poneren, spreken de bovenstaande eis op verhoogde toon uit.
M-DECREET
De Vlaamse gemeenschap heeft op de radicale eis van de best mogelijke omringing tot nu slechts een haperend en halfbakken antwoord gegeven. Met het M-decreet [Hilde Crevits] worden amper enkele meubeltjes gered uit het eerder weggestemde plan van ‘Algemene Leerzorg’ [Frank Vandenbroecke].
Onderwijs is duur. Het kan nauwelijks nog een euro meer toegeschoven worden. Dus blijft de realiteit van school- en vormingsaanbod mijlenver achter bij het model van het voluntaristische M-decreet. Het wachtwoord voor inclusie blijft dus ‘binnenklasdifferentiatie’. Maar kan dit wel het doe-woord zijn?
Er is gedurende decennia door vernieuwing van structuren en Belgische wafelijzerpolitiek veel geld verloren gegaan. De centen gaan nu eerst naar de ontwikkelingskansen van de mentaal zwakken, de sociaal achtergestelden en de ingestroomde kansarmen. Hun noden zijn van hun gezicht af te lezen.
ARROGANTIE
Een jongere die meent te ervaren dat zijn denkniveau hoger ligt dan van de anderen, mag zich daarop niet laten voorstaan. Hij mag zich niet verheven wanen boven zijn klasgenoten en zijn contacten beperken tot een clubje of cenakel van gelijken.
Hij moet uiteraard wel de gelegenheden opzoeken en aangrijpen om zijn geest te voeden, te converseren en te studeren naar zijn kunnen.
De omgeving van de zelfverklaarde hoogbegaafde heeft de delicate plicht hem tegen zelfoverschatting te beschermen. Ze moet actief aan zijn karaktervorming bijdragen en hem de ingesteldheid van bescheidenheid ten aanzien van zijn gaven en tegenover de anderen bijbrengen. Het is precies in de modale context dat zo’n jongere zijn sociale evenwicht kan (her)vinden en zijn identiteit bewaken. Uit de diversiteit van menselijke contacten is steeds weer lering te trekken.
INTELLIGENTIECOËFFICIËNT
Believers van hoogbegaafdheid ondersteunen graag hun bezorgdheid met een bijzonder werkmiddel: de IQ-test. Zo wordt in elke klas de selectie mogelijk van leerlingen met een zogeheten hoog IQ. Het intelligentiecoëfficiënt is evenwel niet meer dan een conventioneel getal om het potentieel van de leerling uit te drukken. De IQ-test is momentaan: een steekproef. Hij gaat grotendeels voorbij aan aard en humeur van de leerling en aan de familiaal- en sociaalhistorische context waarin die zijn eerdere opleiding en vorming doormaakte. De test leidt tot voorbarige conclusies. Hij kan niet wedijveren met langdurige observatie. Hij zegt inderdaad niets relevants over de laatbloeier van wie de belofte nog in de bolster zit.
Eigenlijk zegt het IQ over het mentale potentieel niet veel meer dan de BMI-bodymassindex over de gezondheid. ::
Lees het volledige artikel in V.V.L.-Ideeën 50/2