Leugen in geordende samenleving
De opdracht van de school is tweevoudig. Ze moet de wetenschappelijk geverifieerde werkelijkheid onderwijzen en – zonder indoctrinatie – de als waardevol bevonden waarheid overleveren.
Dat mag ze niet zomaar; ze moet de kritische zin van haar leerlingen ontwikkelen.
De school kan principieel niet meegaan in de leugen:
- niet in de leugenachtigheid van de geordende samenleving
bv. de dictatuur is een leugen tegen het humanisme: of ze van civiele, militaire of religieuze aard is.
bv. de particratie is een leugen tegen de participatie, tegen de medeverantwoordelijkheid in de democratie - niet in de op eigenbelang gerichte leugenzucht.
De school is in principe en uit plichtsbesef het milieu van voorbereiding op een open samenleving. De leugen wordt er niet aanvaard. Het kritisch onderzoek van de werkelijkheid en het zoeken naar de waarheid van woord, code, getal en formule verlenen de school haar bestaansrecht.
De school kan evenwel de alledaagse leugen niet bannen.
Ze kan de leerling wel leren hoe, achter het masker of scherm van de leugen, de ware aard van de bedoeling(en) te achterhalen.
Ze kan, alvast om te beginnen, leren hoe de kinderlijke leugen bij jezelf te deconstrueren en de waarheid na te streven.
De School is voor het kind het centrum van gecoördineerde, systematische inoefening van emotiemanagement, kennis en vaardigheid. Daarom is goede klasvorming – de opname in een groep – zo van wezenlijk belang.
Laat dat gegeven voldoende zijn om, zeg maar, angstvallig te letten op het waarheidsgehalte in het ‘samenspel van betekenissen’ dat iedere leraar & iedere leerling dagelijks aangaan.
LERAAR
De leraar kan uit de aard van zijn functie niet liegen. Hij kan wel achter zijn met zijn wetenschappelijke kennis. De wetenschap vordert immers snel en de wetenschapscommunicatie vanuit het universitaire niveau laat ten overstaan van de leraar veel te wensen over. Wetenschapscommunicatie is niet makkelijk en wel duur; dus kiest men voor schijn en stelt men iemand aan in een sinecure.
De leraar moet daarom steeds weer op zoek gaan naar correcte informatie en cursist worden van nascholing. Hij moet de daar opgedane informatie persoonlijk assimileren en de vertaling ervan maken naar het niveau van de leerlingen. Die hebben immers recht op de overdracht van kennis en begeleiding bij de ontwikkeling van vaardigheden die onmiddellijk voorbereiden op verdere studies of op intrede in de arbeidsmarkt.
Het aanbod van inclusief onderwijs verplicht de school tot een bijzondere alertheid voor de leugen die door medeleerlingen (sic) als machtsfactor wordt ingezet. Het is vaak een vorm van leugenachtigheid en pestgedrag uit frustratie ten aanzien van socialisatie en solidariteit, en dus ten overstaan van de ander.
POLITIEK
De politiek is de werkzaamheid en spankracht waardoor de samenleving zichzelf overeind houdt.
Populisme – eigenlijk de behartiging van de noden van Jan Publiek – kan een negatieve connotatie hebben. Populisme is leugen wanneer bewust, d.i. door demagogisch spreken en handelen, naar de volksgunst gestreefd wordt om een persoonlijk voordeel van macht & gewin te verwerven.
Weer komt het democratisch momentum van verkiezingen eraan. Politici poseren van tevoren in de uitstalkast. Beloften waarvan ze weten dat ze die niet nakomen kunnen.
En de kiezer beliegt zichzelf: hij/zij gaat in die beloften schaapachtig mee.
De oppositie is het alternatief van de regering. Ze controleert de regeringswijze. Ze legt op alle slakjes zout: onduidelijkheid, foute beslissingen, verdraaiing van de waarheid enz.
De opositie wil wel eens doordraven in de aanloop naar verkiezingen. Wanneer ze de (zogeheten) leugens van de regering bestrijden wil met haar eigen (occasionele) leugens, neemt ze het vertrouwen van de burger in de ordening van de samenleving weg.
De burger kan het politieke bedrijf dan als een immanente leugen veroordelen en het zowel op zakelijke als morele grond afwijzen.