Op naar het schooljaar 2017-2018
- Zullen we onze leerlingen doordrenken van het idee dat ze niet opgroeien in een uniek superieure cultuur? En dat het dus best is dat anderen hun inbreng hebben?
- Zullen we onze leerlingen waarschuwen voor de verborgen verleiders van commercie en (sociale) media?
- Zullen we hen wapenen tegen een mediageniek wij-gevoel: de voorspiegeling van gezelligheid en verbondenheid in praatprogramma’s quizzen en dgl.?
- Zullen we onze leerlingen aanmoedigen tot traditioneel spelen? Dat dit best kan alterneren met digitale spelletjes en een kortstondig verblijf in een virtuele werkelijkheid?
- Zullen we onze leerlingen aansporen tot zorgvuldige omgang met mensen, dieren, dingen en de tijd?
- Zullen we hen leren dat ze occasionele verveling kunnen aangrijpen om tot verinnerlijking, tot meditatie over te gaan en aldus tot vermeerderde zelfkennis?
- Zullen we hen overtuigend voorhouden dat leren een inspanning vraagt, dat kennis en vaardigheden niet vanzelf komen. Dat dit geen sombere gedachte is, maar eigenlijk een weg aanduidt naar bevrijding uit onzekerheid?
- Zullen we de adolescenten aanmoedigen om naar volwassenheid te streven, ze bemoedigen om op eigen benen te staan?
De jongere is gewend dat alles klaarstaat, dat elk verlangen goedgekeurd en meteen ingewilligd wordt. Hij huppelt van het ene naar het andere, het volgende, het daarop aansluitende enz. Bij iets blijven stilstaan, vreest hij, hypothekeert de kennisneming van iets anders.
De jongere gelooft dat leren een opvangen is van weetjes uit allerlei bronnen. Zoals je wel raad vindt in een kookboek als je eten wilt, zo ga je op het net om je behoefte aan weten te voldoen. Kookboek en net fungeren als vraagbaak, als informatheek. Ze zijn het absolute geheugen. Je hoeft niets meer ten volle te kennen.
Een leraar kan niet passief aanzien dat de jongere zich aan de economische en algemeen culturele trends zomaar onderwerpt. De strijd die hijzelf leveren moet om niet te verdrinken in de digitale urgentie, in de hegemonie van het internet, mag hem attent maken op de nog zwakkere positie van de leerling ten aanzien van die ontwikkelingen.
Het is gaandeweg de unieke taak van de leraar geworden de jongeren te begeleiden zodat ze hun geest leren toespitsen op een thema, leren hun gedachten ordenen, leren structuren ontdekken en zelf construeren. Jongeren moeten erin slagen de aangeboden gegevens over te nemen en ze in te oefenen tot persoonlijk verworven kennis.
Een jongere die leergierig is, als puber en adolescent aan zichzelf werken wil, redt zich uit onverschilligheid.